Anesthesiemedewerker

YouTube videos worden niet getoond omdat je social media cookies uitgeschakeld hebt. Bekijk hier de video op YouTube Klik hier om je cookie instellingen aan te passen.

Een kijkje achter de schermen

Anne en Suzanne nemen je een dagje mee op de OK, om jou precies te laten zien wat hun beroep inhoudt. Wat is het leukste aan het beroep? En wat is het lastigste? Met wie werk je samen?

Anesthesiemedewerker in het kort

Als anesthesiemedewerker werk je op de operatiekamer (OK), de holding (voorbereidingsruimte) en de recovery (uitslaapkamer). Je werkt altijd onder begeleiding van een anesthesioloog. 

Wat ga je doen?

Voordat een operatie start, controleer je alle apparatuur en help je de anesthesioloog bij het in slaap brengen van de patiënt. Dat heet onder narcose gaan. Als patiënten een volledige narcose hebben gekregen, kunnen ze daarna niet meer praten. Dan is het van belang dat je ze vooraf goed begeleidt, zodat ze rustig de operatie in gaan.

Vaak hoeft een patiënt niet helemaal onder narcose, maar wordt er alleen een deel van het lichaam verdoofd, bijvoorbeeld door middel van een ruggenprik. Dit heet regionale anesthesie. Dan kun je tijdens de operatie met de patiënt praten. Je stelt ze dan gerust en vertelt wat er gebeurt.

Tijdens de operatie controleer je steeds hoe het met de patiënt gaat en of de anesthesie (verdoving) nog werkt. Dat doe je door goed naar de patiënt te kijken, maar ook door de apparatuur waarop de patiënt aangesloten is nauwlettend in de gaten te houden. Als anesthesiemedewerker reageer je direct als er iets in de situatie van de patiënt verandert, bijvoorbeeld als je ziet dat de patiënt pijn heeft. Je moet daarom nauwkeurig en geconcentreerd kunnen werken. Na de operatie help je de anesthesioloog en begeleid je de patiënt bij het wakker worden.

Hoe is het patiëntencontact?

Als anesthesiemedewerker heb je veel contact met patiënten: je haalt ze op bij de holding, zit gedurende de hele operatie bij ze en brengt ze na de operatie naar de uitslaapkamer. Je kunt jezelf dus zien als de begeleider van de patiënt. Veel patiënten zijn zenuwachtig voor een operatie, daarom is het belangrijk dat jij ze rustig vertelt wat er gaat gebeuren en ze zoveel mogelijk geruststelt.